zondag 2 september 2012

Etappe 37 - Santiago!

Omdat we vandaag geen plekje in de albergue moeten halen, slapen we lekker uit. Zoals voorspeld regent het een beetje. Voor de tweede keer (de eerste keer was etappe 2) mogen we onze regenpakken tevoorschijn halen. Twee Italiaanse vrouwen wijzen ons een makkelijkere weg, waardoor we niet een stuk terug hoeven en ons een stukje verderop weer bij de camino kunnen voegen. We passeren twee pelgrims die liggen te slapen in een voorportaal. Die waren vast te laat gisteren. Later horen we dat één van de twee een Engelse vriend van ons is, waar we een paar dagen eerder mee hebben gegeten.

De vreselijke etappe, waar onze reisgids van spreekt, blijkt alles mee te vallen. Een groot gedeelte gaat door eucalyptusbossen en over afgeschermde paadjes. De regen wordt alsmaar erger, maar het idee dat vandaag de laatste dag is geeft ons kracht. De laatste klim, naar Monte do Gozo (Berg van de Vreugde) is dan ook niet zwaar en de moed zit er goed in. Vroeger stopten veel pelgrims hier, om de volgende ochtend op tijd bij de pelgrimsmis te kunnen zijn. Tegenwoordig gebeurt dat ook nog, en dan wel in een soort bungalowpark voor pelgrims, compleet met minimarket, discotheek en self-service diner. We zijn blij dat we er alleen maar koffie hoeven te drinken. We passeren een enorm, uitzonderlijk lelijk monument voor de pelgrimstocht van paus Johannes Paulus II, waar de bustour-pelgrims uitstappen om de laatste vijf kilometer af te leggen. Als we langs het bordje 'Cathedral: 4,5km' lopen, gaat het echt snel. We komen de Nederlandse Marian binnen en lopen samen verder.

Voor we het weten zijn we in de stad! We schieten snel een fotootje met het toegangsbord. Daarna moeten we nog zo'n drie kilometer door de buitenwijken. De regenjassen beginnen inmiddels door te lekken, en Marian merkt op dat het vast St. Jacobs poging is om ons nog even te reinigen voordat we zijn kathedraal binnengaan. En plotseling staan we dan voor de kathedraal. Ondanks de regen is het druk op het plein. Maar ons wacht een weinig glorieus ontvangst. De inwoners van Santiago zien elke dag honderden pelgrims hun reis beïndigen. Niets speciaals. Is dit het nou?

Het echte besef dat we onze pelgrimstocht beïndigd hebben komt pas als de volgende dag ook Neil en Mary de stad binnen komen lopen. Het is dan stralend weer en het voelt goed om ze te verwelkomen in Santiago. In de zes weken dat we ze nu kennen zijn we geweldige vrienden geworden. Ze zijn onderdeel van onze tocht en ook zij hebben het nu gehaald. We hebben het volbracht!

Santiago de Compostela heeft een mooie oude binnenstad, maar buiten het bezoeken van de kathedraal is er weinig te bekijken. We slijten onze tijd dan ook vooral met struinen door de straten en op het plein naar de binnenlopende pelgrims te kijken. 'S avonds spreken we af met Neil, Mary en Britta voor een vegetarisch diner. We ontmoeten de Italiaanse pelgrims Stefano en Marco, die zich bij ons aansluiten. Het is fantastisch om allerlei herinneringen op te halen en ervaringen te delen. Als Neil en Mary na het eten naar hun hotel gaan nemen we afscheid van ze. Gisteren hebben we al afscheid moeten nemen van de Nederlandse Viviënne, de Amerikaanse Katie, twee Duitse vrienden, twee Duitse vriendinnen en de slapende Engelsman. Het voelt gek, omdat we ze waarschijnlijk nooit meer zien. Neil besluit maar met 'buen vida'. Wij zeggen tegen iedereen dat ze ons maar moeten bellen als ze ooit nog eens in Nederland zijn.


Nu, een week later, hebben we alweer een beetje heimwee naar Spanje en het onbezorgde camino-leven. Het schijnt te bestaan, een post-camino depressie. Misschien is dat wel waarom zoveel mensen terugkeren naar de pelgrimsweg. Of wij dat ooit nog eens doen of niet, deze tocht zal ons in ieder geval altijd bijblijven. En als er iets is dat de camino ons heeft geleerd, is het dat niets onmogelijk is. Wie weet zien we de weg ooit nog eens terug.


-
Het was ontzettend fijn te weten hoeveel mensen ons tijdens deze tocht via dit blog hebben gevolgd. Vrienden, maar ook vrienden van vrienden, en mensen die per toeval hier terecht kwamen. Bedankt daarvoor! 
Dit blog blijft online zodat het toekomstige pelgrims misschien nog op weg kan helpen. 

donderdag 23 augustus 2012

Etappe 36

We zijn nu in O Pedrouzo. De laatste stop die we maken voordat we in Santiago zijn. De etappe van vandaag was goed te doen. 21 kilometer zonder al te veel stijgen en dalen. De dorpjes, vaak niet meer dan drie huizen en een kerk, zijn niet meer zo goed van elkaar te onderscheiden. Gelukkig komen we mensen tegen die in zijn voor een praatje. Een Portugese jongen is handtekeningen aan het verzamelen van iedereen die hij tegenkomt. Hij zingt zijn volkslied voor ons en vraagt ons het Nederlandse volkslied ten gehore te brengen. Hij heeft daarna vast spijt als wij knalvals het Wilhelmus inzetten.
Daarna lopen we een klein stukje met twee Duitse docenten. We eten een broodje met ze en vervolgen daarna met zijn tweetjes onze tocht.

In een van de stadjes wenst een computerstem ons een Buen Camino. Een reclamestunt van een albergue in de buurt. We kunnen een ander stel medepelgrims alleen maar lachend aankijken. Kitch.

Als we in O Pedrouzo zijn staat er al een enorme rij voor de gemeentelijke albergue. We besluiten door te lopen. De volgende albergue is nog zo goed als leeg maar al helemaal volgeboekt. We winden ons er een beetje over op en er zit niets anders op om door te lopen. Eeen goede keuze, de albergue waar we nu zijn is prachtig, schoon, ruime bedden en vol pelgrimsspirit. Ze doen niet aan reserveringen en verdelen de bedden op volgorde van binnenkomst. In hun douche wil je wonen, de beste douche van de hele camino.

In het dorpje, eigenlijk meer een lange autoweg, komen we een van de Nederlandse meisjes weer tegen. Na het eten lopen we ook de Amerikaanse Katie weer tegen het lijf. We spreken af om wat te drinken met haar en Neil en Mary als we allemaal in Santiago zijn. Een mooie afsluiting, zo denken wij!

Etappe 35

De laatste lange etappe van onze camino staat ons bij het opstaan te wachten. 27 kilometer naar Ribadiba de Baixo. Bij onze eerste stop ontmoeten we twee Nederlandse caminovrienden en we praten een tijdje. Bij het weggaan komen we Britta tegen, een Duits meisje die we al eerder ontmoet hadden in Navarette. We lopen een stuk samen op en zijn binnen no time in Melide. Daar drinken we wat. Wij gaan daarna boodschappen doen en Britta loopt door.

Wij vervolgen even later ook onze weg door een heuvelachtig landschap. Als we een Duitse bar zien waar onze Nederlandse vrienden zitten besluiten we daar te pauzeren. Even later komt ook Britta ons nog even gezelschap houden.

We lopen daarna door naar onze stopplaats. De afdaling naar het dorp is heel steil en we zijn blij dat onze albergue aan het begin van het dorp staat.

De albergue is prachtig: kleine bungalows met bedden en een heel fijn riviertje waar we een voetbad nemen.
Er is een keuken, maar geen pannen. Gelukkig mogen we voor een euro gebruik maken van de keuken van de concurrerende albergue. Eindelijk weer camino-spirit.

Noor wordt ruw opgeschrikt uit haar slaap als er een aantal mensen besluiten om twee uur 's nachts te vertrekken. Nergens voor nodig en vervelend. Wij zijn blij dat wij niet zo gehaast zijn.

Etappe 34

We moeten vandaag 25 kilometer lopen van Portarín naar Palas de Rei. Het weer is drukkend, wat het wandelen wat zwaarder maakt. Gelukkig slagen we erin ons minder te ergeren aan de Sarria-pelgrims. Ze zij ook inderdaad wat gekalmeerd en lopen wat rustiger. Op sommige stukken komen we zelfs bijna niemand tegen. De camino gaat nog steeds door bossen met af en toe een klim of een steile afdaling.

Bij aankomst in Palas de Rei staat er een enorme rij voor de herberg van de Xunta (regering) van Galicië, waar we ons bij aansluiten. We raken aan de praat met twee Tsjechen, die ons goede clubs in Praag aanraden. We worden als de opengaat opgeschrikt door gehuil. Een vijftienjarig Koreaans meisje ontdekt dat haar moeder al 30 kilometer is doorgelopen. Het meisje kan niet meer en stort in. We zien haar later toch vertrekken en we hebben medelijden met haar. Welke moeder doet nu zoiets?

We eten wat in een bar in het dorp en gaan vroeg naar bed. Het is nog lang lawaaiig in de albergue. We missen de pelgrims-spirit toch wel een beetje.

maandag 20 augustus 2012

Etappe 33

Toen we gisteren zaten te eten probeerden we aan de voorbijlopende pelgrims te zien hoe lang ze al aan het lopen waren. Pelgrims die langer onderweg zijn hebben witte voeten en bruine benen. Toch konden we niet goed inschatten wie de nieuwelingen waren.

Dat was vandaag wel anders. Bij de eerste gele pijl stond een rij van pelgrims die hiermee op de foto moest, een paar kilometer later werden de eerste reserveringen (bah!) voor de albergue 20 kilometer verderop telefonisch gemaakt en in het eerste dorpje stempelde men in elke bar (drie) het credencial. Ondanks ons voornemen ons niet druk te maken werkte dit toch een beetje op onze (en vooral Noor's ;-) ) zenuwen.
Er komt, hoezeer je het ook probeert tegen te houden, een soort arrogantie in je naar boven en je gaat onderscheid maken tussen de 'echte' pelgrims en de 'toeristen'. We spreken elkaar steeds streng toe om dit een beetje proberen tegen te gaan. Desalniettemin kan Noor het niet laten om bij het stempelen trots de credencials helemaal uit te spreiden. (Een 'toerist' maakt een verbaasde opmerking. Yes!)

Hoogtepunt van de dag is het paaltje waarop staat dat het nog honderd kilometer naar Santiago is. Dit is toch iets waar wij nu vijf weken naar toe gewerkt hebben, maar ook de 'toeristen' fotograferen trots de mijlpaal van elf afgelegde kilometers. Maargoed, iets met pelgrims-spirit.

Als we Portomarín inlopen blijken de meeste albergues al vol te zijn. Of in ieder geval, volgereserveerd. En dat terwijl er acht zijn. Gelukkig vinden we nog een plaatsje in een albergue onder een café. Niet je-van-het, maar een bed is een bed. Er is een gemeentelijk zwembad waar we voor een eurotje kunnen afkoelen. We komen twee andere Nederlandse peregrina's tegen, die toegeven zich ook te hebben geërgerd. Een pak van Noor's hart.

Morgen zal het allemaal wel een stuk minder zijn, dan zijn we wat meer aan de drukte gewend en zijn zij misschien niet meer zo luidruchtig en nemen ze de omgeving en de stilte wat meer in zich op (gadver, wat klef). Want we menen het wel als we ze een 'buen camino' wensen. En als het niet went, dan is het nog maar vijf dagen lopen. Zaterdag zijn we in Santiago!

zondag 19 augustus 2012

Etappe 32

Als we 's ochtends uit Triacastela vertrekken is het nog donker. Er zijn twee routes naar Sarria, en wij besluiten de kortste, maar meest heuvelachtige route te nemen, via San Xil.

Na een paar kilometer beginnen we toch te twijfelen. De route komt niet overeen met onze kaart. We komen uit in een klein dorp en daar blijkt dat we de 'verkeerde' route hebben genomen. We gaan verder en komen na een prachtige route door een mysterieus bos in Samos, waar we een broodje eten en koffie drinken. Verderop staat een man te klungelen met zijn paard. Hij probeert hem de trailer in te dwingen met touwen, maar het paard is in de stress geschoten. Na drie kwartier biedt Noor maar aan te helpen en het lukt om zonder ingewikkelde touwen en zonder duwen en trekken het paardje braaf de trailer in te krijgen. (Gisteren was Noor al een beetje boos over de onnozele manier waarmee deze mannen met hun paarden omgingen; vandaag moest dit paard naar huis omdat het gevallen was en wonden op knieën en neus had. Sneu.)

Na de lunch vervolgt de camino haar weg eerst langs de autoweg en later voor de voetgangers door de corredeiros: bospaadjes die zo omgroeid zijn dat het bijna tunnels zijn. We passeren een aantal verlaten nederzettingen en komen na een tijdje tot de conclusie dat we wéér op een andere weg zitten dan geplanned. De dorpjes die überhaupt een naam hebben zijn niet te vinden op onze kaarten. Het is heel vervelend lopen op een weg die je niet 'kent', omdat je je niet kunt richten op een bepaald doel. We hopen dat achter elke heuvel of bos een dorpje met een colaatje is, maar het blijkt telkens niet zo te zijn. Op een gegeven moment zijn we volledig het spoor bijster. Het enige dat we kunnen doen is de gele pijlen volgen. Als we na een paar uur maar langs de kant van de weg gaan zitten, blijkt er een café honderd meter verderop te zijn. Daar komen we weer op de echte camino en is de tocht naar Sarria makkelijk.

Sarria ligt op 111 kilometer lopen van Santiago. Om de Compostela (certificaat voor het lopen van de camino; kan in Spanje op het cv worden gezet en verzoekt st. Jacob om het vergeven van de zonden) te behalen, moet men minstens 100 kilometer hebben gelopen. Hier vertrekken dus veel Spanjaarden. Vanaf nu wordt de camino een soort drukke avondvierdaagse (compleet met busreizen). We zijn benieuwd.

Etappe 31

Als we 's morgens om 6 uur opstaan merken we dat de helft van de slaapzaal heeft besloten om een uur eerder weg te gaan. Wij doen het rustig aan en ontbijten eerst in het dorpje.

Het eerste deel van de etappe gaat over de weg. Daarna moeten we een stuk klimmen naar de alto de San Roque. Daar staat een groot beeld van Sint Jacob. Na nog een korte maar steile klim kunnen we lunchen op de alto do Poio.

De route daarna gaat langzaam naar beneden maar wordt nergens heel steil. We drinken een cola in Viduedo en dalen dan af naar het gehucht Filloval. Daar komen we erachter dat Noor's portemonnee nog boven ligt. Matthijs gaat de 3 kilometer zonder bepakking weer omhoog om de portemonnee te halen. Gelukkig heeft iemand hem gevonden en bij de bar afgegeven. Helaas heeft de 'eerlijke vinder' zichzelf ook een vindersloon toegeëigend. Gelukkig zitten alle pasjes er nog wel in.

Als we aankomen in Triacastela kunnen we terecht in een leuke albergue die zo goed als leeg is. We snappen niet waarom iedereen zo vroeg op is gestaan als er nog gewoon plek is.

Als er twee Duitse meisjes binnen komen strompelen blijkt dat Matthijs niet de enige is die extra kilometers hebben gemaakt. Zij zijn fout gelopen en hebben 40 kilometer onder hun voeten. 's avonds eten we met hen en een aardige Brit. Ook boeken we een vlucht terug. We zijn er immers al bijna!

Etappe 30

We moeten de hoogte in. Onze stop is O Cebreiro, op ongeveer 1300 meter. We krijgen in de herberg eerst een lekker ontbijt, zodat we niet met lege maag op weg hoeven.

Tot Las Herrerías is de route zo goed als plat maar daarna is het uit met de pret. We moeten flink klimmen naar het plaatsje La Faba. We zijn het niet meer gewend en met rode koppen strompelen we het dorp binnen. Gelukkig kunnen we daar verkoeling vinden op een terrasje, waar we ook een Nederlands meisje tegenkomen. Zij was de dag er voor van plan om te stoppen maar het boeken van haar terugvlucht lukte niet. Dat beschouwde ze als een teken om toch maar door te gaan.

Als wij onze klim vervolgen worden we alleen gehinderd door een groep koeien die voor ons lopen. De uitzichten worden steeds mooier en bereiken hun letterlijke en figuurlijke hoogtepunt op de top van de berg, in O Cebreiro.

We scoren een plekje in de herberg en gaan na het douchen een biertje drinken in het miniscule dorpje (waar de lokale specialiteit overigens inktvis is. Wij wisten niet dat die beesten ook in de bergen leefden).
Als we terugkomen merken we dat Noor's iPhone weg is. Bellen geeft direct de voicemail, dus de telefoon is uitgezet. Duidelijk gestolen dus. Het lukt ons niet goed dit duidelijk te maken aan de hospitalero. Gelukkig slapen naast ons twee Spaanse meisjes die goed Engels spreken. Ze helpen ons vertalen, maar veel opleveren doet het helaas niet. We besluiten dan maar zo snel mogelijk aangifte te doen.

We dineren met brood, kaas en wijn. Simpel en lekker. Daarna bekijken we de zonsondergang en gaan naar bed. Morgen afdalen, brrr!

Etappe 29

Vandaag lopen we van Cacabelos naar het dorpje Vega de Valcarce. Het is een simpele wandeling van 25 kilometer. De eerste tien lopen we tussen de wijnvelden naar het plaatsje Villafranca del Bierzo. We passeren een aantal dode konijntjes, die midden op het pad met al hun ingewanden liggen uitgespreid. Een naar gezicht. Vast een vos geweest. Ze lijken wel de gele pijlen te vervangen.

In Villafranca drinken we koffie en eten we tostadas (geroosterd brood met jam). Daarna vervolgt de Camino zich langs een provinciale weg, die bijna niet meer gebruikt wordt sinds het aanleggen van een snelweg, die hoog boven ons zweeft, gebouwd op enorme pilaren. De wandeling is makkelijk en voor we het verwachten zien we onze eindbestemming al.

We slapen in een Braziliaanse herberg, waar ze typisch Braziliaans eten voorschotelen (wij krijgen de vegetarische variant). Er is ook een Nederlandse hospitalero, waarmee we een praatje maken. Ze heeft een paar jaar in Brazilië gewoond en de camino een paar keer gelopen.
Er slaapt deze nacht slechts één andere pelgrim in de herberg: Brecht, een Belg die op zijn racefiets naar Santiago gaat. Tijdens het eten kletsen we ook wat met hem. Hij twijfelt of hij in één keer door zal fietsen naar Santiago. Na het eten gaan we vrij snel slapen; de bedden zijn te zacht om er lang in wakker te blijven.

woensdag 15 augustus 2012

Etappe 28

De enige nacht dat we regen hebben op de camino moest ook wel de nacht zijn dat we buiten slapen. Gelukkig is er een afdak en hebben we veel dekens.

De etappe begint moeizaam. Weinig pijlen en allebei een beetje geblesseerd. Gelukkig doen de pijnstillers hun werk.
Sneller dan we verwachten lopen we Ponferrada binnen. Het is rustig op straat en bijna alles is nog dicht. Het zal wel vroeg zijn, denken we. Gelukkig vinden we een leuk koffietentje voor het broodnodige kopje koffie. Als we even later doorlopen is nog steeds bijna alles dicht. Dan beseffen we ineens dat het Maria-hemelvaart is. Een nationale feestdag in Spanje.

We lopen vervolgens door een aantal niet bijster interessante dorpjes, maar een mooie route. Alles is groen, een heel verschil met de dorre meseta. De lokale architectuur is leuk, maar niet zo succesvol. Veel van de huizen liggen in puin.

Als we bijna in Cacabelos zijn lopen we langs een kraampje waar we een fruitsalade krijgen aangeboden van een aardige Spanjaard, die geen Engels spreekt maar wel koningin Beatrix kent. Hij wijst ons ook op een eekhoorn die in de boom op een eikeltje knaagt. Schattig.

In het stadje slapen we naast de kerk in een soort tweepersoons berghutjes. Heel knus en we zijn blij dat we met zijn tweetjes zijn, zodat we niet met een vreemde in het hutje hoeven.

Als we vervolgens wat willen gaan eten, lopen we een Nederlander tegen het lijf die reclame maakt voor een albergue die drie kilometer verderop ligt. Hij laat vallen dat er daar vegetarisch gekookt wordt dus we balen een beetje. Gelukkig vinden we een restaurantje waar we een fijne pasta krijgen voorgezet.

dinsdag 14 augustus 2012

Etappe 27

Zo blij als we gisteren waren met de bergen, zo hard hebben wij ze vandaag vervloekt. Bij stijgen hoort namelijk over het algemeen ook dalen. Dalen is voor je benen een stuk zwaarder dan stijgen en vandaag waren de paden ook niet je van het. We kunnen wel stellen dat de bergen ons hebben gesloopt. Al geeft een albergue in strompelen (lopen was het niet meer te noemen) wel een extra goed gevoel.

De etappe was wel prachtig. We hebben geklommen tot ongeveer 1500 meter en hadden 's ochtends een prachtig uitzicht. Het dorpje Manjarín, waar we onze pauze hadden geplanned, blijkt te bestaan uit een groot aantal ruïnes en wederom een hippie-enclave, waar we een kopje koffie drinken in ruil voor een donativo. (iets wat je hier veel op de camino ziet: slapen, eten, drinken is gratis, maar als je iets kunt missen verzoeken ze je om een bijdrage te doen).
Ook passeerden we 'Cruz de Ferro'. Een groot ijzeren kruis met een grote berg steentjes er omheen. De steentjes worden daar neergelegd door pelgrims, die een kleine kiezel van huis of, in ons geval, het begin van de tocht meenemen. Het steentje 'loopt' dus een heel eind met je mee. Het idee is dat je samen met het steentje je zorgen of verdriet achterlaat bij de Cruz.

Naarmate we hoger klommen werd het steeds mistiger en op bepaalde stukken zagen we niet meer dan vijf meter voor ons. Het voetpad wordt onherbergzamer en rotsachtiger. Daardoor is het niet erg lekker lopen: je moet constant op je voeten letten en de juiste paadjes kiezen. Daar komt nog eens bij dat de afdaling behoorlijk steil was. Na 14 van dit soort kilometers zijn we gebroken.

Het oude dorpje is dan wel weer een meevaller. Er is een Romeinse brug en smalle straatjes met 'herenhuizen' (volgens het boekje). De albergue heeft een grote veranda waar ook stapelbedden op staan. We mogen kiezen, en gaan natuurlijk voor het buiten slapen. De middag bestaat uit gekreun en geklaag om onze voeten. Inmiddels zit we wel weer een beetje leven in.

We eten weer eens een pelgrimsmenu, deze keer een meevaller met originele gerechten, waarvan ook een aantal zonder vlees! Lekker. We hebben wat extra dekens geregeld voor de nacht en kruipen er zo vast in.

Etappe 26

Vandaag zijn we eindelijk van de meseta verlost! Een simpele wandeling van 22 km brengt ons aan de voet van de Montes de León, in het plaatsje Rabanal del Camino. Het is heerlijk om niet meer de hele dag langs een provinciale weg te hoeven lopen met telkens hetzelfde uitzicht.

We slapen in de herberg van de Engelse jacobsvereniging, the Confraternity of st. James. Er is een Nederlandse hospitalero. Als we noemen dat we onze kleren willen wassen en per ongeluk het woord 'bedbugs' laten vallen schieten ze allemaal in paniek. Hoewel we de grootste voorzorgsmaatregelen hebben genomen om géén bedwantsen meer in het merendeel van onze bepakking te krijgen, staan ze erop dat we alles nog een keer gaan ontsmetten. Totaal overbodig, aangezien we onze tassen altijd in dichte vuilniszakken hebben gehouden en de inhoud van de tas ook in plastic zakjes hebben verdeeld. We wilden alleen het ene zakje dat in aanraking was gekomen met de bedden wassen. Maar goed, het is ren heel gedoe, maar we werken mee. Als we haar erop wijzen dat de kans dat andere pelgrims bedbugs mee naar binnen nemen groter is, wil ze er niets van horen. Griezelverhalen, zegt ze. Niet ons probleem dan.

Wel een geweldig mooie herberg! Een enorme tuin waar we in de middag lekker kunnen ontspannen. Om vijf uur is het tijd voor de gezamenlijke thee met een mariakaakje. Het blijft natuurlijk een Britse herberg. We kletsen wat met wat Japanners uit Tokio en Osaka. We lachen als ze vertellen dat Osaka 200 miljoen inwoners heeft, en dat vergelijken met Nederland. Ze zijn zelf ook verbaasd.

We koken en praten nog wat met een Bulgaars stelletje. Zij hebben ver gelopen (37 kilometer) en zijn blij dat ons morgen een minder zware etappe te wachten staat.

zondag 12 augustus 2012

Etappe 25

De langste etappe tot nu toe staat ons vandaag te wachten. 28 kilometer maar liefst. We staan vroeg op en lopen in een ruk door naar Puente de Orbigo, waar we koffie en toast naar binnen werken. We hebben uitzicht op de grote brug die toegang geeft tot het stadje. De legende vertelt dat de brug door edelen bewaakt werd en dat zij elke ridder die de brug over moest uitdaagden voor een duel.
De camino leidt ons door kleine dorpjes en eindelijk een levendiger gebied, met bomen en heuvels. De wandeling wordt hierdoor interessanter en makkelijker. We stoppen voor een broodje in een dorp waar het orgel van de kerk is aangesloten op luidsprekers. We genieten tijdens het eten dus van een krakend orgel.

Er wachten ons nog 12 kilometer met pas na 8 kilometer een dorpje. Het is weer warm aan het worden en de beschutting wordt wat minder. Gelukkig hebben een paar hippies een kleine enclave opgericht waar ze turbo-biologische producten uitdelen. Heel fijn en bijzonder. De opperhippie heet ons bij aankomst welkom in 'het paradijs'.

Na de turbo-limo is de rest van de etappe een eitje. We stoppen nog even om ons tegoed te doen aan wat kapitalistische lekkernijen en lopen daarna door tot Astorga. Het stadje heeft een mooie kathedraal die vanuit de verte al te zien is.
We settelen in een prachtige albergue die van elk gemak voorzien is en kijken 's middags naar de basketbalfinale van de olympische spelen met een aantal gepassioneerde spanjaarden.

Etappe 24

Wederom een saaie meseta-etappe. Eerst de stad uit (waar we de laatste dronken mensen de kroeg uit zien kruipen) en daarna weer uitgestrekte velden. We beginnen te begrijpen waarom de meseta door veel pelgrims wordt overgeslagen. Onderweg hebben we een kort gesprekje met een Italiaans meisje dat sinds de tweede dag zonder haar reisgenoot loopt omdat ze te snel liep.

Wij lopen rustig door naar een saai dorp met een prima herberg. Vooral de bedden zijn erg fijn. Morgen lopen we 28 kilometer, snel slapen dus!

Etappe 23

De camino brengt ons vandaag in León, de laatste grote stad voor Santiago! De 27 kilometer lange wandeling voert vooral door lelijke voorsteden langs de doorgaande weg. Dit maakt het lopen wel gemakkelijker en we vorderen snel.

Aangekomen in León blijkt de gemeentelijke herberg gesloten (die vervloekte bedwantsenplaag is de schuldige; de albergue wordt grondig ontdaan van alles dat leeft). We slapen daarom in een pension met uitzicht op het Plaza Mayor en de gotische kathedraal van León.

We bezoeken de kathedraal en zijn onder de indruk van het glas in lood. Aan de linkerkant van de kerk beeldt het glas in lood de personen uitthet oude testament uit. Deze kant krijgt weinig licht, symboliserend dat deze personen Jezus' licht nooit hebben gekend. De lichtere rechterkant geeft het nieuwe testament en Jezus' leven weer. De hele kerk is een machtig geheel barstend van symboliek. Hoewel we over het algemeen verontwaardigd zijn over het feit dat we als pelgrims moeten betalen om een kerk binnen te gaan, was deze kerk zijn 5 euro meer dan waard.

s Avonds eten we traditioneel pizza (het is tenslotte donderdag), drinken we bier en gaan we naar een cocktailbar. León is een studentenstad met tal van leuke barretjes en leven op straat.

We nemen een rustdag en verhuizen naar het nonnenklooster van Santa Maria, waar we opbiechten dat we bedwantsen hebben. We worden gelijk apart genomen door een anti-bedbug team dat ons voor een schamele 16 euro grondig ontsmet. We moeten al onze bezittingen in vuilniszakken doen die ze eerst 3 uur in de volle zon zetten zodat de temperatuur binnenin stijgt. Bedwantsen overleven temperaturen van boven de 55 graden niet. Ook spuiten ze een grote hoeveelheid chemisch spul in de zakken. We krijgen schone leenkleren aangeboden. Daarna wordt alles heet gewassen en gedroogd. Er zal geen bedbugje meer in leven zijn.

Ter preventie van een volgende besmetting verpakken we onze rugzakken en kleding nu allemaal in zakken, waardoor er geen wantsen meer bij kunnen. Vooral de rugzakken moeten vrij blijven omdat die moeilijk schoon te krijgen zijn.

Het geluk is eindelijk weer met ons want achter ons staat een pelgrimerende dokter die toevallig Engels spreekt en het verhaal hoort. Zij wil wel naar de uitslag kijken en medicijnen voorschrijven. We halen ze gelijk die middag op. Het voelt goed om bedbug-vrij te zijn.

We lopen Neil en Mary tegen het lijf die meteen roepen dat we er zo fris uitzien. We drinken wat met ze en hebben het over vooroordelen over Amerikanen en Nederlanders.

We eten 's avond in een kitsch Amerikaanse burgerjoint, compleet met milkshakes en (veggie)burgers. Niet echt de pelgrims-spirit maar wel erg lekker.

We moeten deze nacht voor het eerst gescheiden slapen van de nonnen. Alleen als je getrouwd bent zijn er tweepersoonskamers beschikbaar. Bijzonder.

Etappe 22

De etappe die ons wacht is saai. Het enige opwekkende wat gebeurt is dat wij onze in onbruik geraakte wandelstokken kunnen weggeven aan een moeilijk lopende Duitser.

Op ons eindpunt wacht ons echter een nare verassing. De bulten waarvan we dachten dat het muggenbulten waren, blijken bedwants (bedbugs) te zijn. De nachtmerrie van elke pelgrim. De kleine beestjes nestellen zich in je kleren, tas en beddengoed en blijven dus bijten en zijn moeilijk te bestrijden. Noor reageert heftig op de beten en haar rug, armen en gezicht zitten vol met bulten.
Een Britse vrouw heeft ze ook en raadt ons medicijnen aan en maakt ons ongerust met horrorverhalen over de kleine verraders. We gaan met een ongemakkelijk gevoel slapen. Noor heeft gelukkig haar Harry Potter luisterboek mee om de jeuk te negeren en wat makkelijker in slaap te komen.

Etappe 21

We hadden gerekend op ontbijt van de herberg, maar als wij om half zeven buiten staan is alles nog potdicht. Gelukkig hebben we nog wat voorverpakte chocolade-croissantjes.

De camino heeft vanaf nu meerdere routes. Wij nemen per ongeluk de 'verkeerde' weg, die uiteindelijk prachtig blijkt. Hij voert ons langs een aantal aardige dorpjes. In San Nicolas bemachtigen we dan toch nog ons dagelijkse caffeïneshot en kijken we naar het Spaanse journaal (inmiddels kunnen we dat al redelijk volgen).

Daarna lopen we door naar het middelgrote stadje Sahagún. We eten wat in een café, waar de Olympische Spelen op tv zijn. We blijven veel te lang zitten kijken en vergeten bovendien onze watervoorraad bij te vullen. Als we weer op weg gaan is het snikheet. Bercianos del Camino Real, onze eindbestemming ligt 10 lange kilometers (zonder drinkwater) verderop.

De laatste meters strompelen we het wederom dode, lemen dorp binnen. We worden ontvangen in een warme parochiale herberg door een vrolijke Spaanse priester, die ons limonade aanbiedt. Hij legt ons uit dat de herberg erg gericht is op het samenzijn van pelgrims en dat we dus samen koken en eten. We moeten allemaal een ingrediënt meenemen voor een enorme ensalada mixta.

's Middags is er een musical encounter, waarbij er gezongen en gepraat wordt. Daarna is er tijd om te rusten en gaan wij een biertje drinken in het plaatselijke café, waar de boeren uit de hele omgeving bij elkaar zijn gekomen om domino te spelen. De aardige barman geeft ons wat tapas.

Voor het eten is er nog een pelgrimsmis, waarbij wij de Spaanse woorden in het Engels voorlezen aan de buitenlandse pelgrims. We kennen allebei de katholieke rituelen niet, wat leidt tot een beetje een ongemakkelijke situatie. Gelukkig kan de priester erom lachen. Als hij het over de 'spiritu sanctum' (heilige geest) heeft, wappert hij met zijn handen om een vlieg weg te jagen. Hij kan er zelf ook om lachen.

Daarna is de gezamenlijke maaltijd. Er is een enórme pan sla bij elkaar verzameld. Het hoofdgerecht in een Spaanse aardappelsoep. We laten het ons allemaal smaken. Het Koreaanse gezin dat we al vaker tegen kwamen kijkt heel verbaasd als iedereen zijn aardappels begint te prakken, maar doen daarna enthousiast mee. Behalve de vader des huizes drinkt geen van allen wijn. Vaders laat het zich echte goed smaken en drinkt meerdere glazen. Ze leren ons 'eet smakelijk' in het Koreaans zeggen (nu al vergeten). Noor is de enige aan tafel die het goed kan uitspreken!

Na het eten raken we in gesprek met wat Deense pelgrims die zoveel mogelijk buiten slapen. Er is ook een heel mager Zwitsers meisje bij, twee Franse Oliviers en nog een Frans meisje. Met z'n allen delen we een fles wijn terwijl we met alle pelgrims uit de herberg naar de zonsondergang kijken. Twee hospitalero's spelen gitaar en zingen liedjes, terwijl onze Koreaanse vriend met grote tevredenheid nogaar eens een fles wijn aan zijn lippen zet. Geweldige man. Constante glimlach.

Als we voor het slapengaan nog evrn buiten zitten komt één van de Koreanen, Jung Kim, met haar camera aanzetten. Ze heeft ons herkent op één van haar foto's en belooft hem te mailen. Veel indrukken op een dag. Welterusten.

Etappe 20

Vandaag wordt ons pas echt duidelijk wat de uitdaging van de meseta is. Vanuit Carrión de los Condes is het 17 kilometer naar het volgende teken van leven. Het landschap is een uitgestrekte vlakte met akkers en omgeploegde aarde. Af en toe is er een klein oasetje gecreëerd met bankjes en schaduw. Maar buiten dat komen we eigenlijk niets tegen.

De eerste 10 kilometer zijn goed te lopen: we zijn nog fris en houden de moed erin. Maar dan pakt de meseta je. Je gaat in je hoofd uitrekenen hoe ver je nog moet lopen en dat valt altijd tegen. Het is inmiddels warm en er komen een aantal lichte heuvels die ons het uitzicht ontnemen. Elke keer dat we over de heuvel lopen valt het weer tegen: wéér geen dorpje. Enige lichtpuntje: halverwege staat er een práchtige steeneik waar wij niet voorbij kunnen lopen zonder er even onder te zitten voor een broodje en water.

Uiteindelijk doemt Calzadilla de la Cueza dan toch plotseling op. Het ligt in een klein dalletje, waardoor het pas zichtbaar is als je de eerste straat binnenloopt. Bij de enige bar doen we ons tegoed aan een groot glas cola en een schaal olijven. Daarna lopen we nog 6 kilometer door naar Lédigos, waar veel pelgrims stoppen. Wij besluiten nog 3 kilometer door te lopen naar Terradillos de los Templarios (mooie naam!).

Het reisgidsje beschrijft de dorpjes als een 'lemen treurnis' en niets is minder waar. De huisjes zijn simpel en grauw, en het is dood op straat. Er zijn geen voorzieningen naast de herberg.

De herberg is dan wel weer een oase in de treurnis, met een mooie tuin (groen gras! Wanneer zagen we dat voor het laatst?) en een stuk of negen kittens. Er is een klein winkeltje met een chagrijnige medewerkster waar we kaas, brood en wijn kopen voor het avondeten. We slapen in mooie stapelbedden met een aantal vriendelijke Spanjaarden op de kamer. 's Avonds spreken we nog even met de Franse Francesca en daarna kruipen we snel in bed.

maandag 6 augustus 2012

Etappe 19

We ontbijten met Neil en Mary in de herberg. Daarna beginnen we aan een gemakkelijke vlakke etappe van 19 kilometer langs het asfalt. Het is zondag en daardoor lijkt elk dorpje wat we passeren uitgestorven. We stoppen voor een broodje bij een soort hippie-herberg waar je kan slapen in een rioolpijp of een tipi. Typisch.

In Corrión de los Condes, ons eindpunt voor vandaag, staan 6 kerken. Buiten deze kerken is de rest van het dorp een beetje vergane glorie. Misschien komt dat doordat het zondag is en bijna alle winkels dicht zijn. We kopen kaarsjes en taartjes bij de banketbakkerij, want Noor is vandaag jarig!

Alle herbergen in de stad worden gerund door nonnen. Wij slapen bij de nonnen van het Santa Maria klooster. Ze zijn erg gastvrij, maken in de avond muziek voor ons en zingen oude pelgrimsliederen:

Nadie fue ayer,
Ni va hoy,
Ni irá mañana
Hacia Dios
Por este mismo camino
Que yo voy
Para cada hombre guarda
Un rayo nuevo de luz el sol
Y un camino virgen, Dios.

(Niemand ging gisteren, gaat vandaag of gaat morgen naar God op dezelfde weg als dat ik ga. Voor iedereen heeft de zon een nieuw licht, een maagdelijke weg, God.)

Tous les matins nous prenons le chemin,
Tous les matins nous allons plus loin.
Jour après jour, st. Jacques nous appelle,
C'est la voix de Compostelle.

Ultreïa! Ultreïa!
E sus eia
Deus adjuva nos!

Chemin de terre et chemin de Foi,
Voie millénaire de l'Europe,
La voie lactée de Charlemagne,
C'est le chemin de tous mes jacquets.

Ultreïa! Ultreïa!
E sus eia
Deus adjuva nos!

Et tout là-bas au bout du continent,
Messiee Jacques nous attend,
Depuis toujours son sourire fixe,
Le soleil qui meurt au Finistere.

De vertaling van Ultreïa is moeilijk, omdat er eigenlijk geen goed Nederlands woord voor is. Het is de traditionele pelgrimsgroet, zoals we nu buen camino zeggen. Ultreïa! (Voorwaarts/ga door/naar voren) en het antwoord was dan: E sus eïa! (En omhoog/naar de hemel/etc) Deus adjuva nos! (God begeleid ons!)

Etappe 18

Vrijdagochtend, als we na een ontbijt de albergue willen verlaten, blijken Matthijs' schoenen te zijn gestolen. De dader heeft heel vriendelijk zijn eigen paar Meindl's laten staan maar helaas zijn ze een maat te klein. De hospitalero (een man met een grote baard en paardenstaart) helpt ons goed, biedt nog een paar van zijn eigen schoenen aan (helaas te klein) en wijst ons uiteindelijk de bus naar Burgos. De bus gaat maar één keer per dag.

In Burgos vinden we vrij snel nieuwe schoenen. De verkoper is ontzettend behulpzaam, ondanks het feit dat hij geen woord Engels spreekt. Hij vraagt ons een foto te maken als we Santiago gehaald hebben en aan hem op te sturen.
Omdat we toch in Burgos zijn besluiten we nog een keer bij Gaia vega te eten. Zo hep elk nadeel ze voordeel.

Terug in Castrojeriz heeft de Hospitalero een bed voor ons vrijgehouden. We komen de in Viana ontmoete Katy uit Colorado weer tegen en sluiten met haar de dag af met een paar biertjes op een fijn terras.

De volgende dag kunnen we mét schoenen vertrekken. De etappe start met een flinke heuvel waar we de adem weer even verliezen (uit vorm!) maar de rest van de etappe is plat. De Meseta is nu echt begonnen.
Het platte landschap gaat ons gemakkelijk af. We maken snel kilometers en Matthijs' nieuwe schoenen lopen goed.
Het enige obstakel is een kudde schapen die ons tegemoet komen. Na een lunch in een prachtige tuin zijn de resterende kilometers een peulenschil.

In het stadje Fromísta lopen we Neil en Mary weer tegen het lijf. Zij raden ons een prachtige herberg aan waar ze zelf ook overnachten. We sluiten de zaterdagavond traditioneel af met bier en pizza.

donderdag 2 augustus 2012

Etappe 17

De tweede Mesetadag ging ons goed af. Het begin van de etappe was vals plat, waardoor we te snel begonnen en na een half uur al in het zweet liepen. Daarna was het echter een gemakkelijke tien kilometer naar Hontanas. Het dorpje was knus en we baalden een beetje dat we hier niet overnacht hadden.

Na een korte stop restte ons nog eens tien kilometer. Onderweg kwamen we een Spaanse man tegen die de camino liep met zijn uitermate brave paard (ernaast dus). Hij vertelde ons dat hij alleen op het paard (als echte pelgrim gewapend met een jacobsschelp) ging zitten als hij zelf echt niet meer kon. Het paard had het volgens de man zonder hem op zijn rug al zwaar genoeg.

Onderweg komen we langs de ruïnes van San Antón, waar de weg onderdoor gaat. Tussen de muren is een simpele herberg gebouwd. De hospitalero verwelkomt ons met zelfgemaakte limonade en pruimen. Het is alleen nog te vroeg voor ons om te stoppen, dus lopen we door.

Castrojeriz, onze eindbestemming is een vrij groot dorp dat (wederom) leeft van de camino. De gele pijlen leiden ons zo'n twee kilometer om langs de campings, café's en albergues. We settlen in een gezellige gemeentelijke herberg. Er is geen keuken dus we eten brood met kaas en tomaten als diner. De jengelende katten om ons heen eten mee. (Er stonden gewoon bakjes met brokjes voor ze klaar, maar het hartverscheurende gejank konden we niet weerstaan). We praten wat met een Canadese vrouw, die de camino nu voor de zesde keer loopt. Het werkt blijkbaar verslavend.

Etappe 16

We beginnen vandaag aan de 'Meseta', de Spaanse woestijn. Meseta betekent hoogvlakte. Iedereen op de camino noemt de Meseta een psychologische uitdaging omdat het landschap uitgestrekt en leeg is. Na elke heuvel denk je dat je er bent, maar vaak wacht er nog een heuvel. En dat voor 8 dagen. Veel pelgrims kiezen er voor om de bus naar Léon te nemen en de Meseta over te slaan. Wij gaan de uitdaging aan.

Het eerste deel van de etappe leidt ons door de buitenwijken van Burgos. Na een laatste voorstad begint de Meseta. Het waait er, dus onze eerste Meseta-ervaring valt ons alles mee. We zijn nu in Hornillos del Camino, een kleine oase in de leegte, met een gemeentelijke herberg, een op de camino ingestelde alimentacion en eem bar, waar we zo dadelijk met
'ze german' een salade gaan eten. Aardige man van middelbare leeftijd die de camino nu voor de derde keer over raced (40 km per dag).

Etappe 15

Vandaag wacht ons een gemakkelijke maar redelijk saaie wandeling naar Burgos. Ons reisgidsje huilt over het bereiken van een grote stad waar niemand de pelgrim zou begrijpen. We worden gelukkig gered van de 'vreselijke buitenwijken' doordat een man ons een weg langs het water en in de schaduw wijst, parallel aan de camino.

Omdat we een toeristische rustdag willen nemen en je in een albergue maar één nacht mag blijven, besluiten we een goedkoop hotel te boeken. We betalen voor een tweepersoonskamer maar we krijgen een eenpersoonskamer waar haastig een veldbed is bijgezet. Ons Spaans is niet goed genoeg om hier wat van te zeggen. 's Avonds doen we ons tegoed aan wijn en pizza in het centrum van Burgos. Een geslaagde avond.

De volgende dag slapen we uit en verkassen we onze spullen naar een kerkelijke albergue. Onderweg wenst een meisje dat net kan praten ons een 'bwen caminjo'. Enorm dottig!

Een aardige hospitalero helpt ons het verblijf zo aangenaam mogelijk te maken. Ze wijst ons de leukste plaza's van de stad, waar we later bier en churros drinkeneten.
Daarna bekijken we de prachtige kathedraal en eten we in het enige vegetarische restaurant in de wijde omgeving. Een genot voor onze smaakpapillen en eindelijk kunnen we alles van de kaart kiezen (de kaart was in het Spaans, dus we moesten blind kiezen). We hebben deze maaltijd (vier gangen voor 10 euro!) uitgeroepen tot beste maaltijd op de camino tot nu toe. Zalug!


Etappe 14

De etappe start mistig. Dit geeft een extra mysterieus tintje aan de route door het bos. Geweldig mooi.
De eerste twaalf kilometer moeten we klimmen tot een hoogte van 1200 meter en dalen daarna af naar een klooster in San Juan de Ortega. We willen hier een broodje eten, maar de bar heeft alleen koekjes. Ook goed.

Na ons tegoed te hebben gedaan aan een rol mariakaakjes vervolgen we onze weg en kunnen we gelukkig nog een broodje scoren bij een heel aardig Spaans stel, die vlak voor de siësta een omelet voor ons willen bakken.

Vanaf daar is het een kippeneindje naar Atapuerca, waar we slapen in een zeer minimalistische Albergue. Een soort houten hut met een paar bedden die ook de zeer toepasselijke naam 'La Hutte' draagt.
Atapuerca is een dorp van niks, maar is een beetje op de kaart gezet door opgravingen die aantonen dat er een miljoen jaar geleden al menselijke aanwezigheid in Europa was.

's Avonds eten we in het enige restaurant wat het dorp rijk is, waar ze (wederom) nog nooit van vegetarische gerechten gehoord hebben. Het diner bestaat uit koude asperges met een kwak mayo en een enorm bord pasta met alleen tomatensaus. Genieten dus... We gaan onszelf nu in slaap huilen.

zaterdag 28 juli 2012

Etappe 13

We hebben niet veel geslapen vannacht. Een van onze kamergenoten was een nogal luidruchtige slaper en hield ons wakker met geschreeuw. Het voor ons klaargezette ontbijt door de hospitaleros maakte echter een hoop goed.

De wandeling die we vandaag hebben gemaakt was kort maar mooi. Het landschap werd steeds heuvelachtiger en het was mistig, wat een mooi effect gaf. We hebben besloten dat we een fotograaf moeten inhuren om al dit moois vast te leggen. Foto's klikken kunnen we, maar landschappen vastleggen is een vak apart (dus Nikki, je weet wat je te doen staat!). Onderweg kwamen we langs een pelgrim die in tegenovergestelde richting liep. Hij was voor het goede doel onderweg naar Tibet. Daar verbleekt onze pelgrimstocht toch een beetje bij.
Nadat we de ruïne van het middeleeuwse klooster van San Felices de Oca bekeken hadden, liepen we het dorp in waar we vandaag zouden overnachten.

We slapen vandaag achter een driesterrenhotel. Het hotel heeft kleine albergue opgezet voor pelgrims. Morgen moeten we flink klimmen, dus we liggen er weer vroeg in vanavond.

vrijdag 27 juli 2012

Etappe 12

Het heeft de hele nacht ontzettend hard geonweerd en geplenst van de regen. Als we wakker worden is het gelukkig droog. We hebben 22 kilometer naar Belorado voor de boeg. In het eerste dorpje, na zes kilometer drinken we een kop koffie in een sfeervol café. De koffie is overigens overal in Spanje heerlijk (en goedkoop!).

De route volgt de autoweg. Elke twee á drie kilometer komen we door een dorpje. In Redecilla del Camino eten we een ´bocadilla con tortilla de queso´(uitsmijter zonder ham), die er goed in ging. We verlaten de provincie La Rioja en gaan Burgos in. De rest van de etappe is goed te lopen, al is het weer drukkend en wordt het langzamerhand steeds heter. De laatste kilometer is zwaar, maar gelukkig komen we net op tijd aan in onze herberg voordat de buien weer losbarsten. We slapen in een herberg van de parochie, die aan de kerk is gebouwd. Erg sfeervol, twee aardige Zwitserse hospitaleros. (We hebben maar niet gekozen voor de herberg die direct aan het begin van het dorp zit. Denk: centerparcs, veel vlaggen, een animatieteam, een toeristentreintje, etc, etc. Mist elke camino-spirit naar ons idee.)

Vanaf nu is het nog twee lange etappes naar Burgos. Te lang voor ons (24 en 29 kilometer). We gaan deze dus in drie etappes lopen, waardoor we morgen maar twaalf kilometer hoeven te lopen. Uitslapen dus (tot 7 uur!!!). We gaan nu boodschappen doen en zo direct koken in de keuken (vroeger het toneel van een poppentheater) van de herberg, op aandringen van onze hospitalero. Zulke goede keukens gaan we niet meer tegenkomen, waarschuwde hij.

Etappe 11

De rustdag heeft ons goed gedaan en we gaan vol goede moed op weg naar Santo Domingo de la Calzada. We krijgen het idee dat we steeds meer aan het wennen zijn aan de afstanden die we moeten lopen. Vandaag 21 kilometer, met weinig dorpjes op de route.

Na zes kilometer ontbijten we in het schattige dorpje Azofra met koffie en een enorm stokbrood. Daarna volgen tien kilometers door ´het grote niets´. Ook dit gaat ons opvallend genoeg gemakkelijk af. We komen fluitend aan in het nieuwbouwdorp Cirueña. Dit dorpje bestond waarschijnlijk nog niet toen ons reisgidsje geschreven werd, wat maar goed is ook. De schrijvers hadden dit ontzettend lelijke (en lege) dorp met golfbaan en zwembad waarschijnlijk niet overleefd. Het deprimerende aan het geheel is dat vrijwel elk huis te koop staat. Hier merken we duidelijk de gevolgen van de crisis voor Spanje.
Aan het einde van deze waarschijnlijk pikzwarte pagina in de volgende druk van ons boekje vinden we nog een stukje oud Cirueña. Hierna ontmoeten we nog een keer de ouders van Noor. Daarna is het een fluitende wandeling naar Santo Domingo.

De stad is bekend vanwege de heilige Domingo, die in de twaalfde eeuw pelgrims hielp op hun zware tocht. Hij ligt begraven in de kathedraal die we bezoeken. Bij de heilige hoort ook een legende van geroosterde kippen die weer tot leven komen. In de kathedraal wonen dan ook een hen en haan.

We slapen bij de zusters van de Cisterciënzer abdij. Nonnen dus. Een simpele maar erg aangename herberg. We raken in gesprek met een aantal mensen en voor we het weten komt een nonnetje ons verzoeken om wat zachter te doen. Een paar minuten later stuurt ze ons naar bed.

Etappe 10

Vandaag hebben we ´slechts´ 18 kilometer hoeven afleggen. De etappe is niet heel erg interessant en we zijn blij als we de stad inlopen. Ons reisgidsje waarschuwt ons voor lelijke buitenwijken en spreekt van ´een teleurstelling vanwege een verschrikkelijke aankomst´ (de schrijvers wonen vast in een hutje op de hei, bij elke stad of autoweg zijn de hyperbolen niet van de lucht). Wij vinden het allemaal wel meevallen, bovendien is een stad voor ons een punt om op te laden en een keer normaal boodschappen doen.

De herberg is eenvoudig maar zeer gastvrij (of gastvriendelijk, zoals Noor het graag noemt). Bij binnenkomst staat er fruit en koud water klaar voor de oververhitte pelgrim. Nadat we twee van de 90 bedden hebben geconfisqueert, trekken we het dorpje in en trappen we wéér in de siësta. Alles is dicht tot vijf uur.

Later ontmoeten we de ouders van Noor, die ons komen opzoeken en op een camping in de buurt staan. Als we een plek zoeken om wat te eten komen we Neil en Mary tegen. We kletsen wat en gaan dan op een terras zitten, waar het na veel moeite lukt om de ober duidelijk te maken dat we geen vlees eten. Uiteindelijk lukt het de ober onze bestelling op te nemen, waarna hij Noor een gerecht met vis voorzet. Ach...

De herber is benauwd, dus we slapen slecht. Omdat we de dag erna een rustdag hebben is dat gelukkig niet heel erg.

Etappe 9

Gisteravond zijn we toch maar naar het stierengevecht geweest, nadat een vrouw ons er van verzekerd had dat de stier geen kwaad zou worden gedaan. Dat klopte, de stier werd niet geslagen of gedood. Eerlijk gezegd was het een mooi schouwspel om te zien; zo´n torrero is net een acteur.
Het gevecht met de stieren was vrij spectaculair, maar toen de torrero het plein verlaten had en het publiek een koe mocht uitdagen, zijn we weggelopen omdat de koeien duidelijk erg bang waren in plaats van agressief.

Vanochtend zijn we om zeven uur opgestaan en rustig naar de grote stad Logroño gelopen, tien kilometer verderop. Aangekomen in de stad hielden de pijlen, die normaal gezien de route aangeven plotseling op. Gelukkig kent de stad een hoop vriendelijke mensen die ons de weg wilden wijzen. We hebben boodschappen gedaan bij een grote supermarkt en op straat geluncht. Dat bleek een inschatingsfout, want in de drukke stad was geen ruimte om te ontspannen, waardoor we drie kilometer later alweer last van onze poezelige voetjes kregen.

De route voerde ons vervolgens negen kilometer door het stadspark van Logroño. Een waar Teletubbielandschap (kortgemaaide heuvels, bloemen, en een brandende zon. Matthijs kon het niet laten de hele weg Teletubbiegeluiden te maken).
De weg kwam uit bij het stuwmeer van La Gajera waar we in de schaduw nogmaals een pauze namen. Hierna was het nog zes kilometer naar onze eindbestemming: het middeleeuwse dorpje Navarette. We zijn moe en slenteren langs wijnvelden naar de gemeentelijke herberg. De Frans-Spaanse hospitalero vermoeit ons nog een half uur met verhalen over vooroordelen over Spanjaarden. Terwijl de stierenmoordenaar/uitkeringstrekker/flamencodanser zei geen Engels te kunnen spreken.

´s Avonds koken we in de keuken en genieten we van wijn uit de streek. We raken in gesprek met een Duits meisje, die ook nog een aardig mondje Nederlands spreekt. Voor we het weten is het tien uur en gaat het licht uit in de herberg.

zondag 22 juli 2012

Etappe 8

Vandaag voerde de Camino ons van Los Arcos naar Viana. 18 kilometer met een aantal pittige beklimmingen. Na 8 kilometer eten we een broodje en ontmoeten we Neil en zijn vrouw. We lunchen samen met hen en een Iers stel. Hier ontdekken we ook de eerste blaar. Noor is de gelukkige.

Na de lunch lopen we in één ruk door naar Viana. Het is daar erg druk op straat. Iedereen is gekleed in wit en rood. In de albergue wordt ons duidelijk waarom. Er is een groot feest en vanavond is er een stierengevecht. Traditioneel worden de stieren eerst door de straten gejaagd. Het spectaculair om te zien maar we hebben er een dubbel gevoel bij. Het is toch een beetje leedvermaak, al hebben deze stieren het stukken beter dan hun Pamplonaanse broeders. Deze stieren worden niet volgestopt met hormonen, van tevoren inwendig vernield, met vlaggenzwaarden gestoken, geslagen of gedood. We zijn nog in debat met onszelf of we vanavond naar het gevecht gaan kijken.

Vanavond eten we waarschijnlijk met een aantal andere pelgrims in het stadje.

Etappe 7

Vandaag zijn we van Estella naar Los Arcos gelopen. Omdat ons gidsje schreef dat er een stuk van 12 kilometer aankwam waar we niets tegen zouden komen, besloten we vroeg op te staan en extra water mee te nemen.

Om 5 uur ging de wekker en om kwart voor 6 waren we onderweg. In het donker lopen had iets speciaals, vooral omdat we de zon konden zien opkomen. Toen we een uurtje onderweg waren kwamen we langs een tappunt waar je naast water ook wijn kon tappen. Omdat het zo vroeg was hebben we het bij een slokje gehouden.
Na 8 kilometer besloten we te stoppen en bocadillos te eten. Dit zijn belegde halve stokbroden.

De 12 kilometer daarna gingen ons goed af. Het waaide en af en toe kwam er een wolk voor de zon. Best prettig.

Los Arcos leek, afgezien van een carport met wat frisdrankautomaten, niet veel. Toen we doorliepen naar de herberg bleek het stadje echter een ware pelgrimsoase met een historisch centrum. In de prachtige kerk en het klooster van Santa Maria werden we hartelijk ontvangen door een vrouw die hoogst verbaast vroeg waar onze ringen waren toen we zeiden dat we een stel zijn. In een gidsje van de kerk werd verteld over de geschiedenis van de kerk. Het hoogtepunt was het Mariabeeld, geïmporteerd in 1175 uit Frankrijk.
Het gidsje vermeldt heel terloops dat het beeld vroeger een zwarte Madonna was, maar dat in 1947 besloten is de zwarte huidskleur te verwijderen.

De herberg werd gerund door een aantal Belgen. We kregen een vierpersoons kamer toegewezen, die we moesten delen met een Waals stel.
Noor heeft de hele nacht niet kunnen slapen door het gesnurk van de Walen.

vrijdag 20 juli 2012

Etappe 6

Het is op het moment 28 graden en we hebben het koud. Ik denk dat ik zo maar een trui ga aantrekken.

Vandaag hebben we 22 kilometer gelopen naar het middeleeuws aandoende stadje Estella. Het is siësta, dus we hebben nog niet veel van het leven hier meegekregen. De etappe was prima te lopen (maar één ´voetje´ in ons reisgidsje!) en ging ons dus ook goed af. De rustdag heeft goed gedaan.

We lopen na een kilometer of 10 door het lieve dorpje Ciraqui, waar ik (Noor) al eens eerder ben geweest. Mij staat bij dat ik het toen zo leuk vond dat je daar zelf onder een oude poort je pelgrimspaspoort af kon stempelen. Dat kon nu ook nog en dat hebben we dus maar gedaan. ´S middags lopen we door het eveneens lieve dorp Lorca, waar we bij een zeer gastvrije albergue tortillas (aardappelpannekoeken! geen wraps!) lunchen. Het smaakt zo goed dat we nog een bordje bestellen. 

Na de tortillas gaat de rest van de etappe ons goed af. Het is warm, maar er waait een lichte bries die het lopen een stuk aangenamer maakt. We lopen door het rijkeluis dorp Villatuerta, waar we nog iets drinken voordat we beginnen aan de eindsprint. De borden geven aan dat het nog 2,4 km lopen is, terwijl ons boekje 4,1 km aangeeft. Helaas won de laatste partij. 

Estella is een verscholen stadje dat je niet uit de verte kunt zien liggen. De weg waarmee je de stad binnenloopt voert langs een aantal paarden die vastgebonden staan langs de weg. Één van de paarden heeft maar drie benen, maar keek niet ongelukkig. Er zijn ook een paar veulentjes bij en Noor moest zo nodig ons hele overgebleven rantsoen aan ze voeren.

De siësta is voorbij, dus wij gaan de stad eens bekijken. Morgen eindeloze leegte, op weg naar Los Arcos.

Liefs en xxx

Etappe 5

Na lang twijfelen of we een rustdag zouden nemen in Pamplona, zijn we toch maar vertrokken, met het idee dat we altijd eerder kunnen stoppen. De etappe ging door uitgestrekte korenvelden en sporadisch een zonnebloemveld (mooi!), maar had weinig schaduw en was lang.
Als je eenmaal aan het lopen bent is het moeilijk om voortijdig te stoppen. We ontmoetten de Vlaamse docent (grafische vormgeving) Stijn in het aardige dorpje Zariquiegui, waar we een lange lunchpauze in de schaduw (!!!!) van een Romaans kerkje hielden. We raakten aan de praat en besloten samen verder te lopen. Daardoor ging de rest van de tocht naar de Alto del Perdon gemakkelijker.

Toch bleek Puente la Reina verder dan we dachten. Het was inmiddels 34 graden en er was geen spatje schaduw te bekennen. De laatste kilometers waren slopend en gingen tergend langzaam. Na negen lange uren kwamen we dan eindelijk strompelend bij de herberg aan. Na het vinden van afkoeling in het zwembad (!!!!) hebben we het dorpje waar we eerder zonder om ons heen te kijken doorheen gestormd waren nogmaals bekeken. Er is een oude middeleeuwse brug die de rivier de Arga oversteekt. Puente staat dan ook bekend als het dorp waar de verschillende camino´s bij elkaar komen en verder gaan als één.

´S avonds eten we een pelgrimsmenu in de herberg. Geen culinair hoogstandje, maar het is wel gezellig om samen met Stijn en een Britse fantast te eten. We sluiten de avond af met een biertje met Stijn en een nuchtere Nederlandse man die de hele camino rokend aflegt.

Omdat deze etappe zo zwaar was hebben we besloten een rustdag te nemen. Er was een goed te betalen hostel waar we nog een nacht in mochten zonder gelopen te hebben. Het was gelijk 10 graden kouder en eigenlijk een mooie dag om gewandeld te hebben. Het voelde ook vreemd om al je ´vrienden´ weg te zien lopen, terwijl wij achterblijven. Hopelijk komen we ze nog een keer tegen.

Het is leuk dat je onderweg zoveel mensen uit verschillende landen ontmoet. Zo komen we een erg aardig Spaans stel elke dag tegen (die bijna twee keer zo hard lopen als wij) waarmee we dan even een praatje maken. Vooral uit herberg Orisson (zie etappe 1) kennen we veel mensen die we elke dag weer tegen komen en waarmee we een praatje maken. De californische Neill en zijn vrouw, twee Franse wandelaars die met elkaar optrekken (al blijft het vaak bij ´bonjour´), een Italiaans stel dat wandelt met een karretje, twee Duitsers op rollerskates, een Nederlands stel (waarmee we ook de film The Way hebben gekeken).

dinsdag 17 juli 2012

Etappe 4

Vandaag zijn we aangekomen in de eerste grote stad van de camino: Pamplona! We slapen in een kleine maar fijne herberg aan de rand van de stad. De scepter wordt hier gezwaaid door twee Duitse vrouwtjes, dus de voertaal is Duits. Dat gaat ons een stuk gemakkelijker af dan Spaans! Het kneuterigheidsgehalte is hoog, maar heel fijn. De vrouwtjes hebben de was voor ons gedaan (en gestreken (en gevouwen)).

De etappe was niet erg zwaar om te lopen. Echter was de warmte wel zwaar. Het was hier 's middags 32 graden... In de schaduw! Geen pretje als je bepakt en bezakt lopen moet.

Om de hoek is overigens een grote arena. Hier worden de beruchte stierengevechten gehouden. Deze worden vooraf gegaan door een ook in Nederland bekend ritueel. Dronken mannen rennen in het rood en wit gekleed voor de stieren uit naar de arena. Dit is een groot feest in Pamplona. Gelukkig zijn deze nu afgelopen en hoeven wij morgen niet te vrezen dat we omver worden gelopen door een stier als we de stad verlaten.

De wekker staat op 6 uur morgen dus wij duiken er in!

Liefs

maandag 16 juli 2012

Etappe 3

Volgens ons reisgidsje zou deze etappe een traktatie zijn. We zijn nog nooit zo bedrogen uitgekomen.

De etappe was zwaar en vrij saai. In het begin waren de uitzichten nog mooi, maar al gauw ontnam dichte bebossing ons kijkplezier en was er ongeveer 10 km niets te zien.
Toen een passerende Duitser ons vertelde dat in Zubiri (ons eindpunt) de herbergen vol zouden zitten, begonnen wij ons een beetje zorgen te maken. We hebben er flink de pas in gezet. Dit was zwaar, want we moesten een vrij steil pad naar beneden volgen.

Toen we om half twee in Zubiri aankwamen was de brug aan het begin van het dorp bijna te zwaar om over te steken door de pijn aan onze voeten. Gelukkig was er nog wel plek in één van de herbergen. De stapelbedden zijn wankel en 15 euro per nacht, maar een bed is een bed en wij waren allang blij dat we onze schoenen uit konden trekken en onder een warme douche konden stappen.

Inmiddels is alles weer een beetje hersteld. We hebben spelletjes gespeeld in de woonkamer en zelf enorme broodjes gezond gemaakt om geld te besparen. Heerlijk in het zonnetje opgegeten (Noor ziet er nu uit als een tomaat).

Morgen lopen we naar Pamplona. 20 kilometer, maar een stuk vlakker dan vandaag. Eitje! (hopen we...)

zondag 15 juli 2012

Etappe 2

De wekker gaat om half zeven en een half uur later kunnen we ontbijten. Om half acht gaan we op pad. We krijgen een sandwich met geitenkaas mee van de herberg.
Het lijkt alsof we het klimmen al een beetje onder de knie hebben want de vele steile paden gaan ons goed af. De tassen voelen lichter aan en ons humeur is goed. Koeien, schapen en paarden lopen gewoon over de weg en zijn talrijk. Wat we zo mogelijk nog meer zien in witte bestelbusjes met oude Fransmannen. Gaan we nog eens naar vragen.
Het uitzicht is nog mooier dan gisteren, al trekt het op een gegeven moment dicht van de mist waardoor we soms niet verder dan 10 meter kunnen kijken. Na de Col de Bentearta gaat de camino een bos in en geeft de mist een soort spookachtig effect.
De echte beproeving kwam pas in de laatste kilometers, waar we enorm steil naar beneden moeten. Dat was slopend.
Roncesvalles is een pelgrimsnederzetting met een grote herberg. Bij aankomst brak de zon door en konden we lekker in het gras uitpuffen. Vanavond eten we een 'menu del peregrino' voor negen euro (drie gangen en wijn!).

Etappe 1

Wat een dag! Vanochtend om 7.30 opgestaan en ontbeten met onze kamergenoot (die geen woord Engels spreekt) en de eigenaresse van de herberg. Ze legt ons uit wat 14 Julliet precies is.
Om 9 uur vertrekken we. Direct de verkeerde kant op. Nadat een behulpzame vrouw ons de weg heeft gewezen is de route goed aangegeven. En wat een route! Na twee kilometer wordt het pad zo steil dat het bijna traplopen is. Maar de beloning is groot, want het uitzicht is fenomenaal en wordt met elke stap mooier. Het is bijna niet voor te stellen hoe veel we in zo'n korte tijd geklommen hebben als je terugkijkt naar St.-Jean in het dal.
Om half 12 is daar plotseling onze herberg al. We zijn blij dat we kunnen stoppen, al denken we na een paar uur rusten dat we ook wel verder gekund hadden.
We delen een kamer met twee Italianen en twee Fransen, waarmee we nauwelijks kunnen praten. Gelukkig ontmoeten we tijdens het eten twee uiterst aardige Amerikanen en een Nederlands stel. De wijn vloeit rijkelijk en de soep is heerlijk. Als vervanging van de bonenschotel met spek krijgen we een vegetarische salade. Toe is crême brulée.
De Amerikanen hebben hun huis en meubilair verkocht, kat en hond weggegeven en zijn al twee maanden onderweg vanuit Parijs.
Na het eten worden we door de Californians uitgenodigd voor een film. Met z'n achten kijken we op een iPad de film The Way, over de camino. Ondertussen passeren er koeien langs de herberg. Als de film is afgelopen is het al half 11. De mensen in onze eigen kamer slapen al. Twee mannen snurken. Met oordopjes in toch in slaap kunnen komen. Wat een mooie en typische eerste dag.

Etappe 0

Saaie reisdag door eindeloos Frankrijk gehad. Ergens ben ik blij dat ik dit vorig jaar niet allemaal heb hoeven fietsen. We worden allebei duf van de lange zit. In Bayonne stappen we over op een miniscuul treintje en gaan we de Basses-Pyrenées in. Het landschap verandert plotseling en de reis wordt spannend. Na aankomst in St.-Jean-Pied-de-Port moesten we flink doorstappen om op tijd bij de herberg te komen. We werden vriendelijk ontvangen door de vrouw des huizes en erop geattendeerd dat iedereen al sliep. We delen een gezellige kamer met één andere man. De bedden zijn comfortabel en we zijn allebei moe. Buiten klinkt het dorpsfeest (het is morgen 14 Julliet), maar wij slapen gauw in...

zondag 10 juni 2012

We boeken um...!

Vorige week hebben we een grote stap gezet op het pad naar Santiago. De reis naar Saint-Jean-Pied-de-Port is geboekt! We vertrekken op 13 juli, dat is de dag nadat Matthijs (hoogstwaarschijnlijk) zijn diploma uitgereikt heeft gekregen. Op die manier hebben we zo veel mogelijk dagen om te lopen, voordat we beide weer school- en werkverplichtingen hebben.

De reis gaat ongeveer 10 uur in beslag nemen. We hebben 2 uur overstaptijd in Parijs, wat vooral Noor's hart goed uitkomt, omdat we naar een ander station moeten dan degene waar we aankomen. Vanaf Parijs gaan we naar Bayonne en vanaf daar brengt een klein treintje ons naar Saint Jean. We hopen dat we de reis zonder vertraging af kunnen leggen, want we komen vlak voor de sluitingstijd van de herbergen aan. De herbergen gaan om 10 uur 's avonds al dicht om zo de aanwezige pelgrims rust en stilte te gunnen.

Over herbergen gesproken: door onze late aankomsttijd kunnen we niet terecht in L'Esprit du Chemin. We kunnen niet meedoen met het avondeten en omdat de herberg volgens de eigenaren een plaats van ontmoeting is, willen ze geen plaatsen vergeven aan mensen die alleen komen slapen. Jammer, maar het geeft wel de heersende geest op de camino aan.

We hebben ook besloten de eerste etappe naar Roncesvalles in twee delen te gaan lopen. Dit wordt aangeraden aan onervaren lopers. De etappe (van ongeveer 25 km) is wel in één keer te lopen, maar dat kan funest zijn voor de rest van je tocht. Je loopt immers door de bergen en dat is erg zwaar.
Daarnaast is er op de helft van de etappe een prachtige herberg waar we graag willen overnachten. Kijk zelf maar: http://www.refuge-orisson.com/

Het boeken van de reis maakt alles een stuk echter. We gaan er nu écht voor!

Liefs,
Noor en Matthijs

dinsdag 29 mei 2012

Welkom!

...op ons blog over onze voettocht naar Santiago de Compostela. Hier zullen wij voor en tijdens de tocht onze belevenissen plaatsen. We hopen dat jullie het leuk vinden om ons zo te volgen.

De schoenen zijn gekocht, de eerste kilometers zijn gemaakt, oftewel: de voorbereidingen zijn in volle gang. De volgende stap is de trein boeken naar Saint-Jean-Pied-de-Port, onze startplaats. We hebben besloten de TGV naar Parijs en dan naar Bayonne te nemen, om vervolgens met een boemeltreintje de bergen in de te gaan. Saint-Jean-Pied-de-Port is een eeuwenoud pelgrimsstadje in de pyreneeën dat vlakbij de grens met Spanje ligt. De eerste dag zullen we Spanje dan ook al inwandelen en overnachten in het Spaanse Roncesvalles. De route die wij die dag gaan lopen is vrij traditioneel en wordt door meer pelgrims genomen. Het is de Route du Napoleon, vernoemd naar de tocht die de gezanten van Napoleon in 1807 over deze pas maakten om Spanje te veroveren. St.-Jean ligt op 200 meter hoogte en de pas op 1400 meter, dus we moeten direct veel klimmen.

In St.-Jean hebben we een nachtje geboekt bij een kleine herberg gerund door een Nederlands stel: L'Esprit du Chemin. Ook willen we in Roncesvalles een reservering maken, omdat de eerste dag een zware en lange dag gaat worden, en we ons willen verzekeren van een slaapplek. Maar dit is eigenlijk het enige dat vast ligt. Voor de rest van de tocht willen we zo min mogelijk plannen, zodat we vrij zijn om te doen wat we willen. We richten ons op ongeveer 25 kilometer lopen per dag, maar het zal per traject verschillen. Verder willen we af en toe een rustdag kunnen inlassen, zodat er ook nog wat tijd overblijft om te genieten van het landschap en de steden.

Omdat we allebei onervaren lopers zijn proberen we in de vrije uurtjes zoveel mogelijk te 'oefenen'. Dat klinkt misschien raar, maar die zware bergschoenen, de bepakking en de Nordic Walkingstokken (jaja!) vereisen behoorlijk wat kracht en coördinatie. Tot nu toe hebben we een paar keer ongeveer tien kilometer gelopen, en volgende week willen we bepakking meenemen en iets meer gaan lopen. Als de zomervakantie begint gaan we nog een aantal dagen 15/20/25 kilometer met bepakking lopen, en dan hopen we voldoende voorbereid te zijn.

De komende weken zullen we hier nog wat van onze voorbereidingen plaatsen. Met nog 7 weken voor de vertrekdatum zijn we elke dag bezig met voorbereiden (al dan niet mentaal ;-). De voorlopige vertrekdatum staat op 16 juli, maar daarover binnekort meer.

Liefs,
Matthijs en Noor