vrijdag 27 juli 2012

Etappe 11

De rustdag heeft ons goed gedaan en we gaan vol goede moed op weg naar Santo Domingo de la Calzada. We krijgen het idee dat we steeds meer aan het wennen zijn aan de afstanden die we moeten lopen. Vandaag 21 kilometer, met weinig dorpjes op de route.

Na zes kilometer ontbijten we in het schattige dorpje Azofra met koffie en een enorm stokbrood. Daarna volgen tien kilometers door ´het grote niets´. Ook dit gaat ons opvallend genoeg gemakkelijk af. We komen fluitend aan in het nieuwbouwdorp Cirueña. Dit dorpje bestond waarschijnlijk nog niet toen ons reisgidsje geschreven werd, wat maar goed is ook. De schrijvers hadden dit ontzettend lelijke (en lege) dorp met golfbaan en zwembad waarschijnlijk niet overleefd. Het deprimerende aan het geheel is dat vrijwel elk huis te koop staat. Hier merken we duidelijk de gevolgen van de crisis voor Spanje.
Aan het einde van deze waarschijnlijk pikzwarte pagina in de volgende druk van ons boekje vinden we nog een stukje oud Cirueña. Hierna ontmoeten we nog een keer de ouders van Noor. Daarna is het een fluitende wandeling naar Santo Domingo.

De stad is bekend vanwege de heilige Domingo, die in de twaalfde eeuw pelgrims hielp op hun zware tocht. Hij ligt begraven in de kathedraal die we bezoeken. Bij de heilige hoort ook een legende van geroosterde kippen die weer tot leven komen. In de kathedraal wonen dan ook een hen en haan.

We slapen bij de zusters van de Cisterciënzer abdij. Nonnen dus. Een simpele maar erg aangename herberg. We raken in gesprek met een aantal mensen en voor we het weten komt een nonnetje ons verzoeken om wat zachter te doen. Een paar minuten later stuurt ze ons naar bed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten